Is deze nieuwsbrief niet goed leesbaar? Bekijk deze dan hier in uw browser.  
   
 
 

Maandelijkse nieuwsbrief van de afdeling Tuchtzaken van SKJ met een opsomming van alle uitspraken van de afgelopen tijd. Uitspraken waaruit een maatregel is voortgekomen worden extra belicht. Van bijzondere tuchtzaken komen er zogenaamde annotaties.


 
 

Nummer 4, mei 2017

Deze nieuwsbrief mag worden verspreid bv via social media. Wilt u de nieuwsbrief van de SKJ Tuchtafdeling ook ontvangen? Stuur dan een mail naar webmaster@skjeugd.nl.

Dit graag onder vermelding van ‘Nieuwsbrief SKJ Tuchtafdeling’. 

-----

Gezinsvoogd handelt onzorgvuldig en niet in belang van de kinderen.

Zaak 16.037T

Klaagster verwijt beklaagde dat zij uitsluitend handelt in het belang van vader en zij is daarmee het belang van moeder en de kinderen uit het oog verloren. Voorts bevat het plan van aanpak onjuistheden en de rapportages zijn verouderd. Daarnaast heeft beklaagde geen bekwame en adequate hulp geboden om het verzoek tot uithuisplaatsing te voorkomen. Beklaagde heeft klaagster niet laten uitpraten en heeft klaagster haar mening opgedrongen. Tot slot heeft beklaagde, zonder dat klaagster het wist, het verzoek tot uithuisplaatsing ingediend bij de rechtbank. Beklaagde heeft vervolgens, zonder toestemming en professionele nazorg, de kinderen op school geïnformeerd over het voornemen tot uithuisplaatsing. De ouders zijn pas later door beklaagde telefonisch ingelicht.

Het CvT oordeelt dat uit de stuken en mondelinge behandeling niet is gebleken dat beklaagde slechts de belangen van vader voor ogen heeft gehouden maar ook heeft gehandeld naar de belangen van de moeder en kinderen. Voorts heeft beklaagde zorgvuldig en volledig gehandeld wat betreft het vermelden van de feiten, omstandigheden en bevindingen waarop het rapport berust. Reeds door het gebruiken van de twee jaar oude rapporten is niet gebleken dat gebruik is gemaakt van zodanige oude rapporten dat die niet meer gebruikt kunnen worden. Tevens oordeelt het CvT dat beklaagde alle bekwame en adequate hulp heeft geboden door te onderzoeken of de sociale kring van de ouders ondersteuning konden bieden. Dit was niet mogelijk zolang de ouders nog in conflict met elkaar zouden zijn. Daarnaast heeft het CvT geoordeeld dat niet is vast komen te staan dat beklaagde haar mening heeft opgedrongen of klaagster niet heeft uit laten praten. Het laatste klachtonderdeel wordt deels gegrond verklaard. Ten aanzien van het deel over de toetsing van de uithuisplaatsing oordeelt het CvT dat het niet aan beklaagde maar aan de rechtbank is daarover te oordelen. Nu beklaagde de kinderen op school geïnformeerd heeft en de kinderen hierna zonder enige begeleiding daar achtergelaten, terwijl beklaagde zich niet eerst vergewist heeft of de uithuisplaatsing voor de kinderen gezamenlijk wel mogelijk was, heeft zij de kinderen onnodig in een stressvolle situatie gebracht en in die toestand zonder begeleiding achtergelaten op school. Het CvT legt aan beklaagde de maatregel van berisping op.

 

Download de volledige beslissing in PDF

 

-----

Gezinsmanager heeft niet onder alle omstandigheden de regie in eigen hand gehouden.

Zaak 16.033Ta

Klager verwijt beklaagde dat deze ten onrechte heeft vastgesteld dat er sprake is geweest van een traumatische ervaring. Ten tweede verwijt klager beklaagde dat na een incident de hulpverlening en communicatie is verslechterd. Ten derde wordt beklaagde verweten dat zij slechts twee keer informatie heeft opgevraagd bij de behandelaren van klager. Ten vierde wordt beklaagde verweten dat er sprake is van foutieve rapportage bij de aanmelding bij JBRA. Ten vijfde heeft geen enkele aanmelding geleid tot behandeling van de kinderen die ze als gevolg van de traumatische ervaring nodig zouden hebben. Ten zesde heeft beklaagde geen actie ondernomen met betrekking tot de zorg voor begeleide omgang tussen klager en zijn kinderen. Ten zevende heeft beklaagde klager ten onrechte niet op de hoogte gesteld van haar zwangerschap. Tot slot wordt beklaagde verweten dat er nooit antwoord is gegeven op de vraag of het verhuren van de woning door moeder een veiligheidsrisico voor de kinderen teweeg brengt.

Het CvT verklaart de klacht voor de onderdelen 2, 4 en 5 gegrond, en voor het overige ongegrond. Het CvT oordeelt dat beklaagde niet voldoende heeft bijgedragen aan het herstel tussen de ouders en daarmee ook niet bijgedragen aan het belang van de kinderen. Daarom is door beklaagde in strijd met artikel D en G van de Beroepscode voor de Jeugdzorgwerker gehandeld. Gezien de ernst van de gevolgen ervan acht het College de maatregel van een berisping op zijn plaats.

 

Download de volledige beslissing in PDF

-----

Tuchtklacht tegen gezinsvoogd over de wijze waarop de OTS en machtiging tot UHP zijn uitgevoerd.

Zaak 16.035T

Klaagster verwijt beklaagde met betrekking tot de geslachtsverandering van klaagster op verschillende punten discriminerend te handelen. Ten tweede informeert beklaagde klaagster onvoldoende over haar zoon en biedt geen gelegenheid contact met hem te onderhouden. Ten derde maakt beklaagde misbruik van macht betreffende de (spoed)UHP door de rechtbank te misleiden met een in scene gezette crisis. Ten vierde faciliteert beklaagde ouderverstoting door ervoor te zorgen dat klaagster geen enkele contactmogelijkheid met haar zoon heeft. Ten vijfde houdt beklaagde zich niet aan de wet- en regelgeving. Tot slot heeft beklaagde de Wet Bescherming Persoonsgegevens overtreden.

Het CvT verklaart het eerste klachtenonderdeel ongegrond omdat het CvT o.a. geen aanwijzingen gevonden heeft dat beklaagde de opzet heeft gehad klaagster dan wel haar partner te discrimineren. Ten aanzien van het tweede klachtenonderdeel oordeelt het CvT twee onderdelen gegrond. Allereerst het gegeven dat beklaagde een gesprek met de zoon niet op een neutrale plek heeft gevoerd, maakt dat beklaagde onvoldoende blijk gegeven heeft van onpartijdigheid. Voorts heeft beklaagde nagelaten stappen te ondernemen richting de ex-partner van klaagster om haar te bewegen contact te laten onderhouden en/of informatie te verstrekken aan klaagster. Deze twee punten kunnen naar het oordeel van het CvT beklaagde worden verweten. Het derde klachtonderdeel wordt ongegrond verklaard, omdat op goede gronden en na een zorgvuldige afweging een (spoed)UHP is verzocht. Betreffende het vierde klachtenonderdeel komt het CvT tot de conclusie dat het volstrekt aan klaagster eigen keuzes te wijten is dat tot op heden geen contact is met haar zoon. Het CvT verklaart de twee laatste klachtonderdelen ongegrond omdat geen sprake is geweest van overtreding van de wet of regelgeving. Nu klachtonderdeel twee (deels) gegrond verklaard is, acht het CvT de maatregel van waarschuwing passend en geboden

 

Download de volledige beslissing in PDF

-----

Onzorgvuldig handelende jeugdzorgwerker naar aanleiding van anonieme zorgmelding.

Zaak 16.072T

Klaagster verwijt beklaagde dat zij onzorgvuldig heeft gehandeld door op onzorgvuldige wijze een rapport op te stellen naar aanleiding van een anonieme melding en daarbij  niet relevante informatie uit het verleden te betrekken. Voorts dat klaagster en haar echtgenoot onheus bejegend zijn en dat het onderzoek op onzorgvuldige wijze is afgerond door onder andere belangrijke afspraken niet na te komen. Beklaagde heeft verweer gevoerd.

Het CvT verklaart het eerste klachtenonderdeel gegrond, omdat beklaagde (gelet op het doel van de rapportage) op grond van artikel J (Vertrouwelijkheid) en M (Verslaglegging/dossiervorming) van de Beroepscode voor de Jeugdzorgwerker had kunnen en moeten volstaan met een beknopte vermelding van de eerdere betrokkenheid van jeugdzorg bij klaagster en haar gezin. Ook het tweede klachtenonderdeel wordt gegrond geacht, omdat het beklaagde niet gelukt is om de communicatie af te stemmen op de persoon van de klaagster. Het afstemmen van de communicatie is op grond van artikel E (Respect) van de Beroepscode een verantwoordelijkheid van beklaagde. Beklaagde is vanwege haar zwangerschapsverlof na de overdracht van het dossier aan haar collega, bij de verdere afhandeling van het dossier niet meer betrokken geweest, waardoor haar van het derde klachtonderdeel derhalve geen tuchtrechtelijk verwijt kan worden gemaakt. Nu twee klachtonderdelen gegrond verklaard worden, acht het CvT de maatregel van waarschuwing passend en geboden.

 

Download de volledige beslissing in PDF

-----

Voorwaardelijke schorsing voor beklaagde die zonder overleg verzoek tot verlenging OTS en UHP heeft ingetrokken en geen melding heeft gedaan bij de Centrale Overheid in Engeland

Zaak 16.097Ta

Voormalige pleegouders van de vierjarige X. dienen een klacht in tegen beklaagde omdat hij – zes dagen na zijn betrokkenheid als (nieuwe) gezinsvoogd – het ingediende verzoek van de GI, te weten verlening OTS en verlenging UHP van X. bij pleegouders, ter zitting heeft ingetrokken. Met als gevolg dat X. is teruggeplaatst bij zijn moeder en stiefvader in Engeland. Beklaagde heeft nagelaten een vangnet voor het kind te creëren. Dit terwijl X. minder dan een jaar daarvoor met spoed uit huis geplaatst was, vanwege de zeer verwaarloosde en gevaarlijke opvoedomgeving waarin hij zich bevond. Naar de thuissituatie van de moeder en stiefvader in Engeland heeft geen degelijk onderzoek plaatsgevonden. Noch is de Centrale Autoriteit (CA) op de hoogte gesteld. Noch heeft beklaagde overleg gehad met collega’s over X. dan wel over de verzoeken die voorlagen.

Klagers verwijten beklaagde het volgende: nalatig te zijn geweest in het waarborgen van de veiligheid van X. Beklaagde heeft structureel niet overlegd met collega professionals en zijn eigen koers gevaren. Beklaagde heeft op onprofessionele wijze de relatie met X. en klagers en de pleegzorgorganisatie beëindigd. Er is sprake geweest van onvoldoende verslaglegging/dossiervorming. Beklaagde heeft de belangen van X. ten onrechte ondergeschikt gemaakt aan die van de ouders. Beklaagde heeft niet open en eerlijk gecommuniceerd, noch met klagers, noch met de pleegzorgorganisatie. Beklaagde heeft geen overleg gehad met de pleegzorgbegeleiding over de relatie van X. met zijn moeder. Beklaagde heeft tot slot mondeling aangegeven geen vertrouwen te hebben in de procedure die bij zijn functie horen.

Betreffende het eerste klachtonderdeel is het CvT gebleken dat beklaagde, op basis van een gesprek met een hulpverlener van moeder en een begeleid omgangsmoment, een positieve indruk kreeg van moeder en stiefvader. Het CvT oordeelt dat dit echter in geen verhouding staat met de zeer zorgelijke situatie waarin X. zich, slechts een half jaar daarvoor, bevond. Dit laatste klemt te meer nu door het handelen van beklaagde geen vangnet is opgezet door de plaatselijke autoriteiten in Engeland nu beklaagde de CA niet heeft geïnformeerd over de komst van X. dan wel van de intrekking van de verzoeken en de gevolgen daarvan. Het eerste klachtonderdeel wordt dan ook gegrond verklaard. Ook het tweede klachtonderdeel wordt gegrond verklaard nu beklaagde niet is overgegaan tot een verzoek tot onderbreking van de zitting om nader te overleggen met de GI betreffende zijn intrekking van de verlening OTS en verlening UHP. Het CvT acht het ongeloofwaardig dat de volgende dag – tijdens een spoed-stafoverleg – besloten zou zijn de situatie te laten zoals het was. Het CvT neemt het beklaagde voorts zeer kwalijk dat hij tijdens de SKJ zitting heeft medegedeeld dat hij onder dezelfde omstandigheden in de toekomst hetzelfde zou handelen waardoor het CvT de niet uitwisbare indruk heeft overgehouden van een beklaagde die thans niet in staat is het foutieve van zijn handelingen in te zien. Het derde klachtonderdeel wordt tevens gegrond verklaard omdat het op de weg van beklaagde had gelegen om klagers op de hoogte te houden van ontwikkelingen direct na de overdracht van X. Dat de formele relatie tussen klagers en beklaagde op 3 maart 2016 ten einde liep, doet hier niets aan af. Het CvT is ook niet gebleken dat beklaagde op wat voor wijze dan ook de pleegzorgorganisatie op de hoogte heeft gehouden van de verdere ontwikkelingen. Voorts wordt klachtonderdeel vier deels gegrond verklaard en wel daar waar het zich richt op de notulen van het bemiddelingsgesprek. Dit document had ter beschikking moeten worden gesteld aan klagers. Voor het overige van het klachtonderdeel stelt beklaagde terecht dat klagers geen recht hebben op stukken wanneer deze niet direct gerelateerd zijn aan de opvoedsituatie van X. bij klagers. Het vijfde klachtonderdeel wordt gegrond verklaard onder verwijzing naar hetgeen geoordeeld is omtrent het intrekken van de verzoeken door beklaagde. Klachtonderdeel zes wordt deels gegrond verklaard en wel daar waar het zich richt op het onderdeel dat beklaagde na de zitting aan klagers slechts de uitkomst (beëindiging OTS en UHP per 3 maart 2016) heeft medegedeeld en verzuimd heeft mede te delen dat hij degene is geweest die de verzoeken heeft ingetrokken. Nu beklaagde zijn ervaring betreffende het begeleide omgangsmoment niet getoetst heeft aan die van de pleegzorgbegeleider, terwijl het positieve gevoel van beklaagde grote impact heeft gehad om na de intrekking geen verdere actie te ondernemen, wordt tevens het zevende klachtonderdeel gegrond verklaard. Tot slot wordt het achtste klachtonderdeel ongegrond verklaard, omdat het gestelde door klagers niet is erkend door beklaagde. Het CvT kan niet vaststellen, bij gebreke aan andere aanwijzingen, dat beklaagde zich negatief zou hebben uitgelaten over de functie en taken van de CA.

Het CvT oordeelt dat beklaagde in strijd heeft gehandeld met de artikelen A (jeugdige cliënt tot zijn recht laten komen), D (bevorderen van het vertrouwen in de jeugdzorg), H (macht en afhankelijkheid in de professionele relatie), I (beëindiging van de professionele relatie), N (samenwerking in de hulp- en dienstverlening) en O (beroepsuitoefening en samenwerking) van de Beroepscode voor de Jeugdzorgwerker. De ernst van de feiten die ten grondslag liggen aan de gegrond verklaarde klachtonderdelen zijn zodanig en het handelen van beklaagde is zodanig verwijtbaar dat het CvT een voorwaardelijke schorsing oplegt.

 

Download de volledige beslissing in PDF

-----

Beklaagde is toezegging aan voormalige pleegouders niet nagekomen

Zaak 16.097Tb

Voormalige pleegouders van de vierjarige X. dienen een klacht in tegen beklaagde omdat zij – als leidinggevende van de gezinsvoogd (beklaagde in zaak 16.097Ta) – nalatig geweest is in het houden van toezicht op het dossier van X. Ook is zij de door haar gedane toezegging tijdens het bemiddelingsgesprek met klagers niet nagekomen. Het CvT heeft echter niet kunnen vaststellen dat beklaagde leidinggevende is geweest van de beklaagde in de a-zaak. Wel heeft beklaagde tijdens het bemiddelingsgesprek met klagers de toezegging gedaan dat er een onderzoek zou worden aangevraagd bij de Centrale Autoriteit (CA) in Engeland, dit onderzoek is echter nooit in gang gezet. Evenmin heeft beklaagde de inhoud van het telefoongesprek dat zij met klagers heeft gevoerd, overgebracht aan de leidinggevende van de gezinsvoogd. Zij heeft voorts nagelaten klagers te informeren over de behandeling van de verlenging van de OTS en UHP.

 

Klagers verwijten beklaagde het volgende: beklaagde is nalatig geweest in het regelen van een overdracht tussen de verschillende gezinsvoogden van X. Beklaagde heeft toegestaan dat verschillende gezinsvoogden een verschillende koers hebben gevaren in hetzelfde dossier. Beklaagde was er niet van op de hoogte wat de gezinsvoogden aan derden heeft medegedeeld, en of deze uitlatingen klopten of niet, er zijn veel tegenstrijdige verklaringen. Er is sprake geweest van onvoldoende toezicht op de verslaglegging/dossiervorming. De aansturing van beklaagde voldoet niet aan de beroepsstandaarden en schaadt het vertrouwen in de jeugdzorg.

Het CvT heeft niet kunnen vaststellen dat beklaagde leidinggevende is geweest van beklaagde in de a-zaak. Wel heeft beklaagde met klagers een telefoongesprek gevoerd op 9 februari 2016. In dit gesprek is de uitdrukkelijke wens van klagers besproken, te weten kennismaking met de nieuwe gezinsvoogd voordat het omgangsmoment tussen het kind en de moeder zou plaatsvinden. Deze kennismaking heeft niet plaatsgevonden noch is vast komen te staan dat beklaagde de inhoud van dit telefoongesprek heeft overgedragen aan de leidinggevende van de gezinsvoogd. Dit neemt het College beklaagde kwalijk, wat maakt dat dit eerste klachtonderdeel gegrond verklaard wordt. Het tweede klachtonderdeel wordt ongegrond verklaard omdat niet onomstotelijk kan worden vastgesteld of beklaagde een actieve dan wel centrale rol gespeeld heeft in de besluitvorming van de GI na het handelen van de gezinsvoogd bij de zitting op de rechtbank. Het derde klachtonderdeel wordt deels gegrond verklaard en wel daar waar het zich richt op de door beklaagde gedane toezegging tijdens het bemiddelingsgesprek met klagers. Beklaagde heeft toegezegd dat een onderzoek zou worden aangevraagd bij de centrale autoriteit in Engeland, terwijl dit onderzoek nooit in gang is gezet en beklaagde dit niet is nagegaan. Voorts wordt het vierde klachtonderdeel deels gegrond verklaard nu klagers geen afschrift hebben ontvangen van het bemiddelingsgesprek, terwijl dit wel door beklaagde is toegezegd. Evenmin zijn klagers op de hoogte gesteld over de inhoud van de rechtsingang bij de kinderrechter. Tot slot wordt het vijfde klachtonderdeel ongegrond verklaard, omdat niet is vastgesteld dat beklaagde de leidinggevende is geweest van de betrokken gezinsvoogden.

Het CvT oordeelt dat beklaagde in strijd heeft gehandeld met de artikelen D (bevorderen van het vertrouwen in de jeugdzorg), F (informatievoorziening over de hulp- en dienstverlening) en M (verslaglegging/dossiervorming) van de Beroepscode voor de Jeugdzorgwerker. De ernst van de feiten die ten grondslag liggen aan de gegrond verklaarde klachtonderdelen zijn zodanig en het handelen van beklaagde is zodanig verwijtbaar dat het CvT een berisping oplegt.

 

Download de volledige beslissing in PDF

-----

Alle beslissingen lezen?

Alle beslissingen

Alle beslissingen - dus ook degene waarbij geen maatregel is opgelegd - die door het College van Toezicht en College van Beroep zijn genomen zijn terug te lezen via:

 

https://skjeugd.nl/tuchtrecht/beslissingen

-----

Uw mening

Reageren op een opgelegde maatregel of 'de andere bril' van collega's?

Reageren op een opgelegde maatregel of ‘de andere bril’ van collega’s? Wilt u deze nieuwsbrief ook ontvangen of wilt u uw mening in deze nieuwsbrief ook wel eens kwijt? Mail naar webmaster@skjeugd.nl

Geen nieuwsbrief meer ontvangen? Klik hier om uit te schrijven