Is deze nieuwsbrief niet goed leesbaar? Bekijk deze dan hier in uw browser.  
   
 
 

Nieuwsbrief van de afdeling Tuchtzaken van SKJ met een opsomming van alle uitspraken van de afgelopen tijd. Uitspraken waaruit een maatregel is voortgekomen worden extra belicht. Van bijzondere tuchtzaken komen er zogenaamde annotaties.

 
 

Nummer 2 - juni 2018

Deze nieuwsbrief mag worden verspreid bv via social media. Wilt u de nieuwsbrief van de SKJ Tuchtafdeling ook ontvangen? Stuur dan een mail naar webmaster@skjeugd.nl. Dit graag onder vermelding van ‘Nieuwsbrief SKJ Tuchtafdeling’.

-----

Klacht tegen jeugdzorgwerker over het beleid van beklaagde, de wijze van bejegening en een partijdige opstelling

Zaak 17.113T: deels gegrond, deels ongegrond. Het college legt een waarschuwing op.

De klachten van klager hebben betrekking op het gevoerde beleid van beklaagde, de wijze van bejegening en een partijdige opstelling. Het gedeelte van het klachtonderdeel dat betrekking heeft op de partijdigheid van beklaagde is gegrond. Hoewel het College de indruk heeft dat beklaagde integer heeft willen handelen, is zijn handelswijze onzorgvuldig geweest. Hij heeft de schijn van partijdigheid gewekt door tot de laatste week van de vakantie te wachten op overeenstemming tussen ouders over de plaats waar het kind naar school zou gaan. Het kind heeft hierdoor te lang in onzekerheid verkeerd.

Beklaagde had het kind en moeder erop moeten wijzen dat er een reële kans bestond dat de rechter het advies van de RvdK zou volgen en dat het zeer wel mogelijk was dat het kind bij klager zou gaan wonen. Tot slot heeft een door beklaagde verstuurde e-mail bij klager de indruk kunnen wekken dat beklaagde uitsluitend heeft aangestuurd op de aanmelding van het kind op een school in de woonplaats van moeder.

 

Beklaagde heeft in deze complexe casus onvoldoende gehandeld in het belang van het kind, is tekortgeschoten in de informatievoorziening aan het kind en moeder en heeft zich ten opzichte van klager onvoldoende neutraal opgesteld. Het College legt een maatregel van een waarschuwing op.

Lees meer >>>

-----

Klacht over maatschappelijk werkster Veilig Thuis, die een verzoek tot onderzoek aan de Raad vol onwaarheden en zonder bronvermelding zou hebben geschreven, over de te korte tijd om daarop te kunnen reageren en over onheuse bejegening in e-mails.

Zaak 17.123T: klachtonderdelen I, III en IV deels gegrond, klachtonderdeel II ongegrond. Het college legt een waarschuwing op.

De klacht van klaagster bestaat uit vier klachtonderdelen. Klaagster verwijt in klachtonderdelen I en IV dat beklaagde in het verzoek tot onderzoek, die beklaagde ten behoeve van de RvdK heeft geschreven, een veelheid aan fouten/verwijtbare onwaarheden staat, de werkelijkheid is vertekend en er geen bronvermelding is. In klachtonderdeel III verwijt klaagster beklaagde dat de toonzetting in de e-mails respectloos is en dat zij op buitenproportionele wijze allerlei voor klaagster en de minderjarige diep ingrijpende maatregelen in gang heeft gezet.

Het College is van oordeel dat beklaagde in het verzoek tot onderzoek op een aantal punten zorgvuldiger had kunnen zijn. Gegevens dienen zo feitelijk mogelijk worden vastgelegd. zodat speculaties en interpretaties vermeden worden. Van vertekening van de werkelijkheid is echter geen sprake. Wel had beklaagde in haar verzoek tot onderzoek ten aanzien van de melding meer genuanceerd kunnen zijn. Bronnen zijn vermeld, maar beklaagde had nog explicieter kunnen aangeven wanneer zij citeert en wanneer zij zich baseert op de kennis en kunde van andere betrokkenen.

Het College is ten aanzien van de toonzetting in de e-mails van oordeel dat deze niet zozeer respectloos is, als wel wat voorbarig en suggestief. Zij had klaagster dezelfde boodschap op wat meer prudente wijze kunnen presenteren.

Het College legt een waarschuwing op.

Lees meer>>

-----

Klacht tegen casusregisseur over het niet tot stand brengen van omgang tussen klager en de minderjarige. Het College oordeelt dat beklaagde artikel D, I, M en N van de Beroepscode voor de Jeugdzorgwerker heeft geschonden.

Zaak 17.126Tb: deels gegrond, deels ongegrond. Het College legt een waarschuwing op.

De klacht van klager bestaat uit vijf klachtonderdelen. Klachtonderdelen I, III en V zijn door het College gegrond verklaard. Het wordt beklaagde aangerekend dat zij bij het opstellen van de omgangsregeling de schijn heeft gewekt dat zij niet neutraal is geweest door meer gesprekken met de moeder te voeren dan met klager. Het College overweegt dat het van groot belang is dat de jeugdprofessional in de contacten met ouders een zekere balans houdt, mede om te voorkomen dat een ouder het gevoel kan krijgen dat de jeugdprofessional partijdig is. Voorts acht het College het verwijtbaar dat beklaagde na de procedure bij de klachtcommissie klager niet (tijdig) heeft geïnformeerd over de verdere stappen, en het Verzoek tot Onderzoek suggestief is doordat niet is vermeld om welke reden informatie in het Verzoek tot Onderzoek ontbreekt.

Het College heeft in zijn overweging, welke maatregel passend is, meegenomen dat beklaagde zich in een lastige positie heeft bevonden, gelet op het feit dat klager geen gezaghebbend ouder is, er reeds verschillende hulpverleningstrajecten zijn doorlopen op het moment dat beklaagde als casusregisseur is aangesteld, en er sprake is van hulpverlening in het vrijwillig kader. Voorts heeft beklaagde met betrekking tot het opstellen van de omgangsregeling gereflecteerd op haar handelen. Het College acht de maatregel van een waarschuwing passend en geboden.

Lees meer>>>

-----

Klacht tegen de jeugdbeschermer die betrokken was bij de uitvoering van de ondertoezichtstelling. De gegronde klachtonderdelen zien op het niet nemen van een regiefunctie, onvoldoende bronvermelding in een rapportage en het niet transparant communiceren.

Zaak 17.134T: deels gegrond, deels ongegrond. Het college legt een waarschuwing op.

Klager heeft tegen de jeugdbeschermer, die betrokken is geweest bij de uitvoering van de ondertoezichtstelling, vier klachtonderdelen ingediend. Het College heeft klachtonderdeel III gegrond verklaard en klachtonderdelen I, II en IV deels gegrond. Ten aanzien van klachtonderdeel I is voor het College gebleken dat beklaagde ten tijde van zijn betrokkenheid als jeugdbeschermer onvoldoende een regiefunctie heeft genomen. Beklaagde heeft de nadruk op de inhoud gelegd en is daarbij de onderlinge betrekkingen gedeeltelijk uit het oog verloren. Ten aanzien van het tweede klachtonderdeel heeft beklaagde erkend dat de bronvermelding beter had gemoeten en gereflecteerd op zijn handelen. Het College heeft geoordeeld dat de bronvermelding onvoldoende is geweest. Ook had beklaagde nadat hij op de hoogte was gebracht dit het gebrek de rapportage moeten aanpassen.

Ten aanzien van klachtonderdelen drie en vier oordeelt het College dat er een gebrek aan transparante communicatie is geweest. Beklaagde had zijn aannames expliciet met klager moeten bespreken Beklaagde heeft volgens het College artikel D (bevorderen van het vertrouwen in de jeugdzorg) en artikel F (informatievoorziening over de hulp- en dienstverlening) van de Beroepscode voor de Jeugdzorgwerker geschonden. Hij heeft in zijn verweer en tijdens de mondelinge behandeling gereflecteerd op zijn handelen en toegelicht welke aanpassingen hij reeds heeft gemaakt. Voor het College ontbrak nog een adequate reflectie op het gebied van de communicatie en het oppakken van signalen en het daar naar handelen tijdens gesprekken met cliënten. Gelet op dit voorgaande acht het College de maatregel van een waarschuwing passend.

Lees meer>>>

-----

Klacht over de jeugdbeschermer: de toon van het gesprek met minderjarige was berispend, apps zijn doorgestuurd aan de vader, er is over een uithuisplaatsing gesproken met de minderjarige en er zijn schriftelijke aanwijzingen gedaan zonder eerder overleg.

Zaak 17.095T: klachtonderdelen I, II, II, IV en V ongegrond, klachtonderdeel VI gegrond. Het college ziet af van het opleggen van een maatregel.

Klaagster heeft zes klachtonderdelen ingediend, waarbij alleen klachtonderdeel VI gegrond is verklaard. Beklaagde heeft klaagster een e-mail gestuurd met daarin de mededeling dat klaagster persoonlijk moet zorgdragen voor het halen en brengen van de minderjarige naar vader. Klaagster dient dit te beschouwen als een vooraankondiging van een aanwijzing. De e-mail is gestuurd zonder enig overleg. Door intimidaties en bedreigingen was al eerder met de GI afgesproken dat de minderjarige door de partners van klaagster en vader gehaald en gebracht zou worden. Het College van oordeel dat beklaagde, nu zij de vooraankondiging over het halen en brengen heeft gedaan zonder overleg met klaagster, terwijl er een andere afspraak lag, niet zorgvuldig heeft gehandeld. De vooraankondiging is na een klachtgesprek hierover ingetrokken.

Op grond van het voorgaande komt het College tot de slotsom dat beklaagde hiermee artikel D (‘Bevorderen van het vertrouwen in de jeugdzorg’) heeft geschonden. Zij heeft klaagster zonder overleg een vooraankondiging verstrekt. Beklaagde heeft echter haar excuses aangeboden en de vooraankondiging is binnen één week vernietigd. Hiermee heeft beklaagde gereflecteerd op haar handelen en zich leerbaar opgesteld. Tot slot is het College ervan overtuigd dat beklaagde steeds het belang van de minderjarige voor ogen heeft gehad. Het College ziet dan ook af van het opleggen van een maatregel.

Lees meer >>>

-----

ALLE BESLISSINGEN LEZEN

Alle beslissingen

Alle beslissingen – dus ook degene waarbij geen maatregel is opgelegd - die door het College van Toezicht en College van Beroep zijn genomen zijn terug te lezen op:

https://skjeugd.nl/tuchtrecht/beslissingen

-----

Uw mening

Reageren op een opgelegde maatregel of wilt u uw mening in deze nieuwsbrief ook wel eens kwijt? Mail naar webmaster@skjeugd.nl

Wilt u zich aanmelden voor deze nieuwsbrief? Mail ook dan naar webmaster@skjeugd.nl.

Geen nieuwsbrief meer ontvangen? Klik hier om uit te schrijven